Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 59b Samenvallende diensttijd van echtgenoten tussen 31 december 1985 en 1 januari 1995
1
Het gepensioneerde kamerlid heeft recht op een toeslag op zijn pensioen indien dat pensioen is berekend met toepassing van de franchise bedoeld in artikel 59a, derde lid, onderdeel a, en indien de kalendertijd, waarin de voor de berekening van zijn pensioen meetellende diensttijd is gelegen, geheel of gedeeltelijk samenvalt met kalendertijd, die in aanmerking is genomen bij de berekening van enig pensioen waarop zijn echtgenoot recht heeft, mits op laatstbedoeld pensioen een vermindering is toegepast uit hoofde van recht op ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
2
Voor de toepassing van dit artikel wordt mede als echtgenoot aangemerkt degene die voor de toepassing van de Algemene Ouderdomswet als echtgenoot van het gepensioneerde kamerlid wordt aangemerkt.
3
De in het eerste lid bedoeld toeslag bedraagt voor elk voor de berekening van het pensioen meetellend jaar binnen de samenlopende kalendertijd 0,525 percent van de franchise bedoeld in artikel 59a, derde lid, onder a.
4
De toeslag wordt slechts toegekend op verzoek en gaat in op de dag waarop de in het eerste lid bedoelde omstandigheid is opgetreden, met dien verstande dat de toeslag niet vroeger ingaat dan een jaar voor de eerste dag van de maand waarin het verzoek is ingediend.
5
Voor de toepassing van artikel 105 en van hoofdstuk 5 wordt de toeslag ingevolge dit artikel niet onder pensioen begrepen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.